Vraag met verzoek om mondeling antwoord aan de Commissie
Kort geleden is eindelijk het door de Raad van de EU aan de Commissie toegekende mandaat met de richtsnoeren voor de onderhandelingen over TTIP, de vrijhandelsovereenkomst tussen Europa en de Verenigde Staten, openbaar gemaakt.
De bezorgdheid van de levensmiddelenproducenten om de schade die dit akkoord zal toebrengen aan de Europese producten van hoge kwaliteit, is geheel en al gegrond.
Terwijl de oorsprongsbenamingen, BOB en BGA, in Europa door strenge productievoorschriften, die de hoge kwaliteit en oorsprong van het product waarborgen, worden beschermd, zijn deze in de Verenigde Staten slechts „gewone namen“ die zonder beperking kunnen worden gebruikt. Om de gegronde protesten van de Europese producenten tegen dit bedrieglijke gebruik van benamingen te dwarsbomen, hebben Amerikaanse ondernemers een consortium opgericht voor de verdediging van gewone namen (CCFN), dat het in de handel brengen van producten als „Asiago from Wisconsin“, Parmesan, Brie of Camembert verdedigt en de bescherming van Europese producten op deze markt moeilijk maakt.
In de tekst van de Raad staat dat „de onderhandelaars beogen de benadering van de EU en die van de Verenigde Staten op het vlak van oorsprongsregels met elkaar in overeenstemming te brengen“. Kan de Commissie, aangezien uit het bovenstaande blijkt dat deze twee benaderingen onverenigbaar zijn, uitleggen hoe zij van plan is te zorgen voor de absolute bescherming, zonder uitzonderingen, van de Europese oorsprongsbenamingen, die hun juridische, economische en kwalitatieve waarde dreigen te verliezen, met vernietigende gevolgen voor de gehele Europese landbouwsector?